Leiden heeft net als elke andere stad in Nederland te maken met de transities: klimaat, biodiversiteit, energie, woningbouw en mobiliteit. Allemaal opgaven die een plek nodig hebben in onze verstedelijkte historische stad. Met als zeer belangrijke notie dat de transities (juist!) ook ondergronds vragen om een goede ordening en ruimtelijke inpassing in het stedelijk weefsel. Daarom heeft Leiden in haar Omgevingsvisie Leiden 2040 het hoofdstuk “Bodem als fundament” opgenomen, met de bedoeling de (oorspronkelijke) bodem-watersystemen leidend te laten zijn. In de omgevingsvisie staat de ambitie verwoord om tot een ‘Grand Design’ van de ondergrond te komen.
In dit ‘Grand Design’ wordt de inrichting van de ondergrond in beeld gebracht en wordt gekeken hoe we willen omgaan met de toekomstige opgaven die een ruimteclaim hebben op onze ondergrond. Dit is een dynamisch beeld waar we een toekomstperspectief op zullen moeten formuleren. Het betreft niet enkel techniek of beheer, het ‘Grand Design’ zit op het snijvlak van ontwerp, planologie en techniek. Hoe kunnen we zorgen dat we nu de juiste dingen doen gedacht vanuit de toekomst? De (wisselwerking van) ruimtelijke keuzes boven- en ondergronds beïnvloeden oa de mogelijkheden voor energie- en drinkwater voorziening in de toekomst, de mate waarin we klimaatdoelen kunnen bereiken, de biodiversiteit, de leefbaarheid en bereikbaarheid van de stad, de (regionale) economie en toekomstige verstedelijkingsmogelijkheden.
Centrale vraag is dus: hoe ga je om met de schaarse ruimte ondergronds en welke keuzes maak je? Bovengronds weten we dat. De visie hierop is opgetekend in de 2021 vastgestelde Omgevingsvisie “Leiden 2040”. Om keuzes in huidige projecten, maar ook in toekomstige projecten, te kunnen maken is ook dat ruimtelijke perspectief op de ondergrond nodig. Dit tekenen we op in het Grand Design, een dynamisch “design”. Als het ware een model waarin de huidige situatie in en de visie op de stad zichtbaar is; waar ontwikkelingen die we aan zien komen een plaats krijgen; en waar de ons bekende opgaven (d.m.v. scenario-denken) in doorklinken. Veel van de benodigde informatie over de ondergrond is in de organisatie en bij partners (zoals de nutsbedrijven) aanwezig, maar wel nog versnipperd en niet persé verzameld met het oog op de toekomst.
De kwartiermaker gaat samen met ontwerpers openbare ruimte, stedenbouwkundigen, de stadsingenieurs en de regisseur Bodem en Ondergrond, inventariseren in welke vorm een Grand Design voor de stad Leiden het beste kan werken. Maakt daarbij gebruik van kennis en ervaring bijv. bij andere gemeenten. Is het een daadwerkelijk structuurontwerp, een dynamische kaart/digitaal systeem, een set aan werkprocessen, of nog weer anders? Welke informatie is hiervoor nodig? Ook onderzoekt de kwartiermaker wat er moet gebeuren om het ‘Grand Design’ te realiseren en te beheren. Je zet als het ware die duidelijke stip op de horizon met een aanpak hoe daar te komen.
6 maanden - 24 tot 32 uur - 0.67 tot 0.89 FTE